Bij positieve supervisie en intervisie draait het juist om wat er goed gaat en waarop verder gebouwd kan worden. Wat werkt? Hoe lukt dat? Wat zijn de sterke kanten van supervisanten en intervisanten en van jezelf als supervisor?
En hoe zijn die kwaliteiten vaker in te zetten? Deze vernieuwende visie, gebaseerd op positieve psychologie en oplossingsgerichte therapie, versterkt de competenties en vaardigheden van supervisanten en intervisanten. En dat is nu precies het doel van supervisie en intervisie.
In Positieve supervisie en intervisie presenteert Fredrike Bannink haar model gebaseerd op vier pijlers: doelformulering, vinden van competenties, werken aan vooruitgang en reflectie. Elke pijler wordt onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek en geïllustreerd met praktijkvoorbeelden en oefeningen. Er is aandacht voor de samenwerkingsrelatie tussen supervisoren en supervisanten, tussen intervisanten onderling en voor conflicten tussen supervisoren en supervisanten. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan belangrijke onderwerpen als verslaglegging en rapportage aan derden. Tot slot komen vijf supervisanten aan het woord en worden er veelgestelde vragen beantwoord.
Positieve supervisie en intervisie is geschreven voor alle supervisoren die samen met hun supervisanten of trainees op zoek willen gaan naar successen en competenties in plaats van mislukkingen en tekortkomingen. Het is ook bedoeld voor alle supervisanten en intervisanten die deze visie (beter) willen leren kennen en willen inzetten in het werken met eigen cliënten. De protocollen en praktische tips zijn zo opgezet dat zij direct kunnen worden ingezet.
“Wat is positieve supervisie? Bestaat er dan ook zoiets als negatieve supervisie? Zover wil de auteur van dit boek niet gaan. Als het goed is, dan is elke supervisie en intervisie erop gericht collega’s te helpen gewenste veranderingen in hun werk te bewerkstelligen. Toch positioneert de positieve supervisie/intervisiezich tegenover de meer traditionele probleemgerichte supervisie. Het boek bestaat uit twee delen, gecompleteerd met een uitvoerig deel bijlagen.
Deel I, Theorie, beschrijft de uitgangspunten van deze vorm van supervisie: de positieve psycho logie, met referenties naar de gedragstherapie en de oplossingsgerichte psychotherapie. Uitgangspunt: mensen leren het meest van hun eigen en andermans successen en minder van hun eigen en andermans mislukkingen. Belonen werkt nu eenmaal beter dan straffen. De supervisor is geen troubleshooter, maar een supporter aan de zijlijn. Hij of zij heeft minder een adviserende rol, meer een rol van bekrachtiger.
In deel I wordt dan ook verwezen naar onderzoek dat is gedaan naar de verschillen tussen zeer goed functionerende relaties en teams en minder goed florerende relaties of teams. Het verschil is terug te voeren op wat de auteur de positiviteitsratio noemt. Tegenover een negatief gevoel (falen, tekortschieten, problemen hebben) moeten meerdere positieve gevoelens (trots, succes, tevredenheid) worden geplaatst om in balans te blijven. De ratio moet hoger zijn dan 3 staat tot 1. Positieve bekrachtiging, een vorm van operante conditionering, zou het belangrijkste instrument moeten zijn in handen van de supervisor.
Deel II, Praktische toepassingen, begint met de stelling dat een goede voorbereiding op supervisie het halve werk is. Als niet duidelijk is waar de supervisie toe moet leiden, dan komt de supervisant nooit aan op de plaats van bestemming. Deel II bevat heel veel praktische tips (bijvoorbeeld 19 toepassingen om te werken aan vooruitgang), en is doorspekt met leuke ter zake doende casuïstiek. Geregeld wordt er gerefereerd aan wetenschappelijke wetenswaardigheden uit onderwijs en bedrijfsleven, die beschrijven hoe mensen gemotiveerd kunnen worden en scherp worden gehouden.
Op diverse plaatsen in het boek herhaalt de auteur dat het voornaamste doel van de supervisie erin gelegen is de patiënt/cliënt beter te maken. Maar dat wordt nergens uitgewerkt. Dat is een klein minpunt. De persoonlijke groei van de supervisant, dat is het onderwerp van dit boek.
Samengevat: dit is een zeer leesbaar en didactisch opgezet boek, rijk geïllustreerd met tips en casuïstiek. Het is niet alleen bruikbaar voor supervisors psychotherapie en psychiatrie uit de verschillende scholen, maar de vele vragenlijstjes die dit boek bevat, kunnen iedereen helpen om het kompas van zelfmanagement te herijken. De auteur is ook zelfkritisch: een direct verband tussen supervisie en effectiever behandelen is tot op heden niet aangetoond. Wel is er evidentie dat supervisie hogelijk gewaardeerd wordt. Dit boek verdient ook een hoge waardering.”
M. Nijs“Many readers will remember Fredrike Bannink from her informative keynote address on Solution-Focused Mediation at the 11th National Mediation Conference in Sydney, 8-10 September 2012.
Bannink’s latest publication ’Positive supervision and intervision’ is based on the solution focused paradigm for individual and group supervision sessions. Accordingly, learning is about our success stories as well as other practitioners’ success stories and much less about what did not work or went wrong which may be the traditional experience when a problem solving paradigm is used. Table 1 on page 24 illustrates the clear differences between positive supervisory questions in contrast to more traditional questions that a supervisor may ask their supervisees.
The role of the supervisor therefor is that of someone who builds on what went well, followed by an exploration of how this was achieved and how the practitioner can further develop their expertise. Supervisees are acknowledged as “co-experts” and the supervisor responds only when invited to provide suggestions or advice. Practitioners are encouraged to develop their own enthusiasm for their goals in their work. In their reflection they acknowledge their existing competencies together with an identification of how they can expand these so as to build on their strengths both professionally and personally.
Bannink describes in Part 1 a range of theories that underpin positive supervision in practice. Inspiring information is provided on how to make supervision both exciting and rewarding for the supervisory relationship and to make the process more worthwhile for the supervisee and the supervisor alike.
The process for positive supervision and intervision begins with building rapport so the relationship is fostered in a positive tone from the beginning based on the following four pillars or steps which may not always be used in sequence:
1. Formulation of the goal
2. Establishing competencies
3. Exploration of how to further develop expertise and resources to achieve these
4. Reflection on the work and feedback on achievements
The process can continue with new goals or loop back. See Diagram 1 page 37, Appendix 1 and 2 for more details.
The practical knowledge and practice aspects, described in Part 11, are discussed in a range of case studies, reflective exercises, list of questions and answers as well as observations narrated by several practitioners highlighting their beneficial experiences of positive supervision. See Chapter 11 for testimonies.
As a result of positive supervision and intervision practitioners come away with hope, optimism, positive feelings, having gained a sense of satisfaction and confidence in their accomplishments. Evaluation of the positive success of supervision is seen as important so that feedback to the supervisor is also paramount.
This clearly written and attractively published book consists of 12 chapters, a literature list, and 8 appendices is not only for mediators and therapists, but also highly recommended for anyone being a supervisee or supervisor in any corporate environment, business, education, sport, health, welfare, community service, government and non-government setting.
Positiveness is catching!
”
Brandon, 2013